Dag 17. Namen – Dinant (26 km, 576 km gelopen, nog 1991 km te gaan)
Vannacht slecht geslapen. Rond half één komt die half gare Hongaar binnen, moet z’n bed nog opmaken en met veel lawaai ligt hij later te slapen. Als ik net weer slaap vat, komt om drie uur nummer 4 binnen, van hetzelfde laken een pak. Gaat uitgebreid zijn broekzak met kleingeld nazoeken naar iets wat hij blijkbaar nodig heeft, moet drie keer naar de plee, kortom heb geen oog dicht gedaan.
De volgende ochtend maak ik kennis met nummer 4. Hij noemt zichzelf a dutch novellist, spreekt naar eigen zeggen vloeiend 5 tot 6 talen, maar is ampersand zijn moerstaal Nederlands vergeten. Wel kan hij de Zeeuwse streektaal spreken zegt hij. Half in het Engels en half in het Zeeuws/Nederlands converseren we.
Hij is Kees P. Wielemaker, beroepsmilitair, lector in economics in Leiden en literair schrijver. Woont tegenwoordig in Ierland. Hij beveelt mij zijn werk “Winter in Foudgum” aan. Foudgum, dat komt mij bekend voor. Dat is een gehuchtje onder Holwerd waar ik van het winter doorheen ben gekomen tijdens het bewandelen van het Elfstedenpad.
Hoe hij tot die titel is gekomen, en of hij er heeft gewoond wordt niet besproken. Want Kees is al weer vier onderwerpen verder, hij praat graag en veel. Luisteren is waar hij nog aan moet werken, hij is namelijk tamelijk doof, ik moet bekant in zijn oor schreeuwen. De andere Hongaar draait zich nog maar eens om.
Dan komt het gesprek om mijn reis, en spontaan begint Kees voor me staand in zijn onderbroek met daar onder twee spierwitte magere beentjes het volgende gedicht van Bertus Aafjes (schrijver van “een voetreis naar Rome”) voor te dragen:
In de trein
Wij rijden met de trein naar ’t Zuiden.
De peppels vallen van ons weg,
De molens en de meidoornheg,
Die langs de spoorbaan is gelegen.
En na een nacht van weinig slapen
Snelt glanzende de eerste rij
Cypressen aan ons oog voorbij,
Gelijk een groep marathonlopers.
Wijnbergen, ceders en ravijnen,
Gedoopt in het zacht avondrood,
Vallen ons zo maar in de schoot
Door de geopende portieren.
De trein snijdt de meloen der wereld
Met ’t lemmet van zijn vaart uiteen;
En blinkend vallen, één voor één,
Arcadië, uw schijven open.
Hij krabbelt nog wat op een papiertje, en op de achterzijde krabbelt hij zijn emailadres met het verzoek hem een oneliner te mailen.
Verwonderd door deze bijzondere ontmoeting begin ik aan het ontbijt. En die is voor de maatstaven van jeugdherbergen best goed te noemen, alles is er en super vers.
Na het ontbijt begin ik weer te stappen (belgisch voor lopen). Deze keer een prachtige route over het jaagpad op de rechteroever van de Maas. Er valt van alles te zien, vrachtschepen, jachten, mooie huizen, sluizen, ganzen, zwanen, grote en kleine vissen, leuke dorpjes etc. Ondanks de motregen een heerlijke wandeldag.
In Anhee eet ik mijn meegebrachte lunch, dit op een bankje voor het gemeentehuis. Voelt vertrouwd :-). Dan de laatste paar kilometer naar Dinant.
Ik overnacht in de abdij van Leffe. Vier jaar geleden heb ik hier ook geslapen. Toen was het pelgrimsonderkomen oud en sjofel. Maar de paters hebben goed geïnvesteerd, het hele onderkomen is opgeknapt en voldoet weer aan de eisen van de moderne tijd, ook het sanitair. Chapeau.
Vier jaar geleden ontmoette ik hier Ghislain. Een leuke Belg waar ik ook later nog wel contact mee heb gehad. Misschien een beetje raar, maar ik had heel sterk het gevoel of zou ik hem daar vandaag weer treffen. Maar dat is natuurlijk niet zo. Wel heb ik hem even een berichtje gestuurd, ben benieuwd of hij antwoord.
Logies:
l’Abbaye de Leffe
Place de l’Abbaye 1
la citadelle de Dinant
donativo
Hallo Syds, Ik heb je verslag over etappe 17 gelezen. Je beschrijft Kees Wielemaker ten voeten uit. Helaas ben ik Kees uit het oog verloren. Wil je mij misschien zijn e-mailadres doorgeven ? Kan ik hem daarmee bereiken. Alvast bedankt!
gr eddy