Dag 3. Azumbuja – Santarém (33 km)
De wekker vanmorgen nog 3 kwartier eerder gezet. Met 40+ graden en 33 km in het verschiet wil ik voor de middag hitte binnen zijn.
Iemand anders had zijn wekker nog een kwartier eerder gezet, dus ben er toen gelijk maar uit gesprongen. Gisteren boodschappen gedaan voor het ontbijt, dus eerst een lekker ontbijt gemaakt. Daarna de laatste spullen in de rugzak en op pad.
Deze keer in het pikkedonker, gelukkig liepen de eerste paar kilometer over een net aangelegd fiets-/voetpad, dus de hoofdlamp niet gebruikt. Daarna over op een gravelpad dat overloopt in een landweggetje.
Hier staan een paar grote karren geparkeerd met inhoud. Toch de lamp maar even aan om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. De karren bleken afgeladen te zijn met tomaten. Naarmate het lichter werd bleek ik tussen enorme velden met tomaten te lopen. Geen klimplanten zoals wij gewend zijn, maar meer planten zoals een aardappelplant, waar ze natuurlijk familie van zijn.
Overal beginnen de boeren met het oogsten van de tomaten, de grote vrachtwagens vol met tomaten halen me in op weg naar de fabriek mij stofhappend achterlatend. Die boeren bedrijvigheid is een verademing ten opzichte van al dat beton, staal en asfalt van de afgelopen twee dagen.
De route volgt urenlang de dijk op de oever van de Taag, soms erop soms op de weg parallel aan de dijk. Doet me een beetje aan de dijk om het IJsselmeer denken. Afgewisseld met kleine gehuchtjes die net zoals in Ouwe Bildtdijk zo half tegen de dijk zijn opgebouwd.
In één van die gehuchten is het café open, dus nog koffie en wat lekkers ook. Pas vlak onder Santarém wijkt de route af van de Taag en loopt door een wijngebied. Hier zijn de wijnboeren druk bezig de wijnranken bij te werken tot rechthoekige heggen. Geheel machinaal natuurlijk, zeg maar een rijdende heggenschaar.
Santarém ligt hoog op een heuvel, en de zon staat bijna op zijn hoogst. Het werd een gruwelijke marteltocht de laatste kilometers naar boven. Gelukkig was er halverwege een was/badplaats gevoed met helder bergwater, een andere pelgrim lag languit in één van de wastroggen. Zelf heb ik m’n kop in een andere wastrog gestoken, God wat was dat zalig.
Dan de laatste paar honderd meter naar boven, met een slakkengang. Het verfrissende bad ben je dan weer heel snel vergeten. Eenmaal boven eerst twee koude blikjes cola gekocht en één soldaat gemaakt.
Daarna op zoek naar het klooster. Daar aangekomen blijkt het pelgrimsonderkomen na Covid permanent gesloten te zijn. Gelukkig wijzen ze me op een alternatief, een hostel iets verderop in de straat. Helaas gaat deze pas om 15:00 uur open, dus twee uur lang languit in de schaduw gelegen te wachten tot hij opengaat.
Prima alternatief eigenlijk, een nieuwe hostel met moderne badkamers en dito slaapkamers, en dat voor € 20. Enig nadeel is dat er geen keuken is, dus dat wordt pizza.
Samen met een Italiaanse man loop ik naar de kathedraal voor een stempel in mijn pelgrims paspoort. Hoewel het nog voor zessen is, is die helaas al dicht. Na de pizza bel ik nog even met Irma maar midden onder het gesprek raakt mijn telefoon leeg.
Als ik terug wil lopen naar het hostel verdwaal ik gruwelijk zonder Google maps. Uiteindelijk maar weer helemaal teruggelopen en teruggelopen naar het hostel zoals ik gekomen ben.
Midden op straat ontmoet ik een pelgrim die ik gisteren getroffen heb in het hostel maar niet gesproken. Spontaan begint hij z’n hele levensverhaal te vertellen terwijl we op een trottoir staan. Hij heeft ontslag genomen en heeft een break van 8 maanden die hijzelf financiert, is gescheiden maar nog goed bevriend met zijn ex, beide hebben een nieuwe partner, zijn kinderen … etc. etc. Hoe bijzonder is dat dat een wildvreemde zijn hele levensverhaal zo met je deelt.
Terug bij de hostel hang ik de telefoon aan de accu en maak het gesprek met Irma af. Daarna de laatste woorden toegevoegd aan deze blog en zo naar bed.
Logies:
Sorry, niet zo veel foto’s genomen vandaag