Dag 9. Pobeña – Islares (29 km)
Er is een muziekfeest in Pobeña, gezellig denk je. Nou dat valt vies tegen, het begon met twee dames die spaanse liedjes ten gehore brachten. Maar hoe verder het feest vorderde, hoe ruiger de muziek werd. Ver na het middernachtelijke uur eindigde het in pure hardrock, en dat om 4:00 uur in de ochtend. Irma had voor de tweede nacht geen oog dichtgedaan. Ik zelf werd regelmatig wakker van schreeuwende mensen, blaffende honden en vertrekkende auto's.
Om 5:15 uur was ik klaarwakker. Ben nog even blijven liggen en ben toen er toch maar uitgegaan. Het was erg fris, dus de jas kon aan. Om 7:00 uur vertrokken we van de auberge. De route voerde ons langs prachtige kliffen die specticulaire uitzichten opleverden. Tot Onton blijven we de kustlijn volgen. Pas in Otañes vinden we een bar die open is, eindelijk koffie. Ota, Mark en een duitse jongen schuiven ook aan. Dan door naar Castro Urdiales. Linksaf wordt de camino voor fietsers aangegeven, maar geen pijlen voor de wandelaars. We vragen een voorbijganger de weg, maakt niets uit zegt hij, je kan rechtdoor of linksaf. We kiezen voor rechtdoor en lopen langs een autoweg Castro Urdiales in. Via een riviertje vol met kanjers van vissen komen we bij de oceaan.
Daar laten we Denzel even lekker zwemmen en spelen met de bal. Irma praat intussen wat met een jonge braziliaanse pelgrim. We lopen slenterend langs de boulevard tot het eind van de jachthaven. Wat een prachtige stad, een echt klassieke badplaats. We strijken neer op het terras van een bar en bestellen wat te drinken.
Al gauw voegen Ota, Mark en de duitse jongen zich bij ons, meer drinken en eten. Ik had vanmorgen telefonisch al contact gehad met Sandro. Sandro is één van mijn twee italiaanse vrienden met wie ik vorig jaar de Camino Frances heb gelopen. Sandro fietst met zijn neef Massimiliano van Bordeaux, via Santiago, naar Porto. Via de telefoon had ik Sandro al doorgegeven waar we zaten.
Het was een warm weerzien en we hadden elkaar veel te vertellen. Ook de neef van Sandro bleek een heel aardige jongen te zijn. Het werd een heel gezellige boel met oude en nieuwe vrienden, veel praten, eten en drinken. Maar dan moeten Sandro en Massimiliano weer verder, zij hebben nog 50km voor de boeg. Het afscheid nemen valt me zwaar.
Met z'n tweeen lopen we verder, lopen nog even om de cathedraal en het naastgelegen kasteel, en dan door naar het eind van het strand. Daar halen we boodschappen en nemen nog een uurtje rust op/bij het strand. Opnieuw mag Denzel niet op het strand, dat begint zo langzamerhand knap te irriteren. Het is nog steeds warm als we de stad uitlopen. Het plan is om door te lopen tot Islares, een klein dorpje wat zo'n 7 km verderop ligt.
Het laatste uurtje hebben Irma en Denzel het zwaar, de vele km's en de warmte eisen hun tol. Irma kan niet meer. Op haar tandvlees haalt ze de camping. Bij de receptie hoor ik dat honden niet toegestaan zijn op de camping. Het slechte nieuws valt slecht bij Irma, ze barst in tranen uit. Gelukkig is er een alternatief, het schijnt mogelijk te zijn om bij de plaatselijke albergue te kamperen. Maar dan moeten we een kilometer terug lopen. Met lood in haar schoenen begint Irma terug te lopen.
Gelukkig kunnen we terecht bij de Albergue, de tentjes staan tegenelkaar aan. Maar wij mogen de tent opzetten op een smalle groenstrook achter de parkeerplaatsen. Als we 's avonds bijna in slaap vallen arriveren een groep plaatselijke hangjongeren. Schreeuwend nemen ze hun intrek op het kinderspeelplaatsje tegenover de albergue. Daarna hardemuziek en voordurend geschreeuw. Duidelijk erop uit om de pelgrims te pesten of te provoceren. Diverse pelgrims proberen de groep tot stilte te manen, tevergeefs. Tot 4:00 uur 's morgens blijft deze groep jeugd luidruchtig. Een derde nacht zonder slaap.