Zuiderzeepad, 9e etappe: Baarn – Muiden (37 km)

Parkeer de auto op de P&R nabij station Diemen en pak de trein naar Baarn. Het miezert, dus in de wachtkamer van het station trek ik de regenkleding aan. Dit naast de ingang van de koninklijke wachtkamer 🙂 Even buiten Baarn pik ik de route weer op.

Denzel is vandaag weer mee en trekt enthousiast aan de lijn. Even voorbij de jachthaven van Eembrugge gaan we de natuur weer in via een dijkje langs de rivier de Eem.

Al snel komen we bij een oud sluisje en steken de Eemnesservaart over. Deze volgen we over het naastgelegen fietspad naar Eemnes. Het is intussen droog geworden, dus tijd voor een broodje.

Na Eemnes verandert het landschap langzaam van polders naar een bosrijke omgeving, de uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. In de bossen van Blaricum heeft het testeron hoogtij gevierd, de ene villa is nog groter dan de ander. En als er geen Tesla op de oprit staat hoor je er zeker niet bij. Op een dag meer Tesla’s gezien dan op het fabrieksterrein van Tesla staan.

Blaricum is een gek dorp met een schijnbaar organisch geplande infrastructuur waar privacy een groot goed is getuigende de metershoge coniferen hagen. Ik waan me in een doolhof. Gelukkig wijzen de wit-rode pijlen van het Zuiderzeepad me de weg naar Bikbergen.

Naarden-vesting een prachtige vestingstad. Als je Naarden van bovenaf ziet zie je dezelfde stervormige vestingwerken als Rocroi. De Utrechtse poort waar nu het VVV kantoor in is gevestigd is wonderschoon. Jammer dat ik niet wat meer tijd heb, of eigenlijk mezelf niet wat meer tijd gun, om de stad beter te bekijken. Over de vestingwerken vervolg ik de route naar Naarderbos.

Ook hier weer talloze grote villa’s en landgoederen verborgen in het bos. In Muiderberg loop ik langs een bijna leeg strand. Het miezert intussen weer, dus alleen een aantal die-hards lopen over het strand. Aan de overkant van het IJmeer zie je de flatgebouwen van Almere-poort.

Een woonboot welke halverwege het IJmeer voor anker ligt wekt m’n interesse, wie zou daar wonen en waarom ? Wat als het begint te stormen ? Vragen die voorlopig onbeantwoord blijven.

Een tijdje loop ik langs de dijk, om vervolgens over de dijk rond het IJmeer. In de verte ligt Pampus. Een vroeger quarantaine eiland voor het VOC. Dat was nog eens iets anders dan de thuisquarantaine van nu. De uitdrukking voor Pampus liggen zegt genoeg, je lag er niet voor de lol. Je ging er dood of je overleefde het en mocht aan wal.

In de verte doemt het Muiderslot op. Onder de indruk van dit mooie kasteel en afgeleid door een kudde koeien mis ik een afslag en loop dood op een landtong die uitmondt op een sluis. Dat is balen, want ik moet een eindje terug lopen en het wordt spannend of ik de bus ga halen.

Het is nog 8 km naar Diemen en bijna 6 uur. Ik heb besloten om in Muiden te stoppen en de bus naar Weesp te pakken en vervolgens de trein terug naar Diemen. Ik stap flink door en haal op het nippertje de bus.

Nat en koud trek ik in de trein een droge jas aan. Denzel schudt zich eens lekker uit en kijkt zielig voor zich uit. In Diemen wacht gelukkig een droge honden deken op hem in de kofferbak van de auto. Moe en hongerig kom ik pas na achten thuis.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *